Je intuïtie gebruiken in het psychotherapeutisch proces
Zoals
Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meeste wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.
Judith Herzberg
Inleiding
In de jaren dat ik het vak psychotherapie beoefen heb ik geleerd dat de ontmoeting van therapeut en client zowel op inhouds- als betrekkingsniveau over tijd gaat.
Op inhoudsniveau melden clienten zich aan omdat zij in bepaalde levensfasen door gebeurtenissen of omstandigheden worden geconfronteerd met de gegevenheden van het bestaan: dat we vrij en verantwoordelijk zijn, weten dat onze tijd afloopt, we dood gaan en dat verder de toekomst onzeker is. Op betrekkingsniveau kost een veranderingproces tijd; tijd om te verwerken wat er is gebeurd en om de moed op te vatten weer door te gaan. Elk veranderingsproces heeft zijn eigen tijd, de wilskracht van de cliënt geeft het ritme en tempo aan, waarop je je als therapeut zo goed mogelijk probeert af te stemmen.
Bij dit veranderingsproces in psychotherapie is de wilskracht van de cliënt cruciaal. Wanneer een client uit het veld geslagen is door levensomstandigheden of levensgebeurtenissen dan loopt zijn levenskracht stuk op het zich te weer stellen tegen wat die omstandigheden en gebeurtenissen met hem of haar hebben gedaan. Hij wil de feiten niet weten of kennen omdat het te pijnlijk is om die te weten of kennen; het proces om deze werkelijkheid uit zijn “systeem” te bannen en te dissociëren, kost energie en leidt tot angst (angst voor het weten) en somberheid (angst voor het voelen) die als een zwarte deken over zijn leven liggen.
We willen als psychotherapeut mensen helpen niet meer geleefd te worden door het leven en aan te moedigen het leven in vrijheid te leven; ook wanneer zij dat niet willen, blijven wij handwerkers van de vrijheid, om met de filosoof Bieri te spreken.
Bieri, ook wel bekend onder zijn pseudoniem als romancier Pascal Mercier beschrijft in Het Handwerk van de Vrijheid – over de ontdekking van de eigen wil (2006) verschillende manieren waarop mensen hun vrijheid uit handen kunnen geven en hoe dat hun tijdsbeleving bepaalt. De windvaan leeft een vlakke tijd en slechts een schijnbare vrijheid wanneer hij met alle winden meewaait. De tijd van leven is voor een afhankelijk persoon eerder vreemd omdat hij die uit handen heeft gegeven aan iets om iemand anders. De meeloper verveelt zich want leeft niet zijn eigen wil maar een geleende wil, de dwanger staat onder eigen druk en schort zo zijn tijd en vrijheid op tot een later dat allang begonnen is en de tijd van iemand die onder druk staat van een ander is kwijt.
We zijn er sterk in de verantwoordelijkheid voor ons leven bij tegenslag uit handen te geven.
Onze huidige GGZ zou je als een reactie op dit fenomeen kunnen zien in zijn neiging alles als stoornis te classificeren en te behandelen en de oorzaken daarvan niet te leggen in levensgebeurtenissen en hoe cliënten daarmee omgaan maar in ingewikkelde innerlijke (bijvoorbeeld neurobiologische) processen waar een deskundige voor nodig is om deze (al dan niet medicamenteus) aan te pakken. In feite leidt deze benadering tot zelfvervreemding, een soort buffer tegen de werkelijkheid van jezelf en de wereld in het hier en nu en een versterking van de existentiële afweer. Dat hier goede bedoelingen achter zitten, daar twijfel ik niet aan, maar dat we daarmee blokkades bij onze cliënten opwerpen, die we vervolgens via motivatie-technieken weer proberen te lijf te gaan, duidt wel op een gebrek aan vertrouwen in hun veerkracht en wilskracht. En niet alleen dat: we laten onze cliënten zo ook in de steek.
Gelukkig is er aandacht in het veld voor dat we “allemaal in hetzelfde schuitje” zitten. Wij worstelen ook met de gevoelens die de klappen van het leven ons opleveren, alleen krijgen we vaak minder klappen waardoor we gemakkelijker terugveren. Paul Verhaeghe, de schrijvende psychoanalyticus en hoogleraar heeft mijns inziens goed gezien dat wij als winnaars in onze spreekkamers de “verliezers” van onze neo-liberale samenleving zien (bijv. Het einde van de psychotherapie uit 2011 en Identiteit uit 2012) die veel klappen van het leven hebben gekregen aan de onderkant van onze samenleving.
Dat die samenleving op een verkeerde leest is geschoeid wordt ons aan alle kanten duidelijk gemaakt voor diegenen die dat willen zien: klimaatverandering, migratiestromen door oorlogen gevoed door externe belangen en maatschappelijke ongelijkheid. Hoe deze leest integraal opnieuw moet worden geschoeid, beschrijft Naomi Klein in haar recente werk (o.a. 2014). Ook deze ellende is van alle tijden – het kwaad bestaat nu eenmaal in ons als destructief overlevingsmechanisme. Verbeter de wereld, begin bij jezelf was in mijn jeugd een bekende slogan. Dat klopt voor ons vak zeker. Onze cliënten zijn gebaat bij therapeuten die de hand in eigen boezem steken. De bereidheid om dat te doen zie ik afnemen, bijvoorbeeld in het verminderd belang dat er bij de grootste specialistische psychotherapie vereniging, de Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve Therapie wordt gehecht aan dat therapeuten zelf in therapie gaan. Dat we ook buiten onze spreekkamers moeten kijken naar hoe we een eerlijker samenleving kunnen helpen vormgeven (door bijvoorbeeld dit soort geluiden te laten horen) en ons werk niet te laten reduceren tot het behandelen van collateral damage van maatschappelijke machtsverschillen, dat is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Onze core business is het bevorderen van veerkracht bij cliënten en het behouden van de onze.
Veerkracht bevorderen
Hoe bevorderen we nu veerkracht in het psychotherapeutisch proces? Door het scheppen van een passende context. In dit verband wordt vaak gesproken over de common factors, de algemene werkzame factoren van psychotherapie of liever gezegd van alle vormen van heling: een plaats van heling aanbieden, een persoon aanwijzen die dat kan bevorderen, die een bepaalde mythe aan hangt en een bepaald ritueel uitvoert. Zo wordt er hoop gecreëerd, iemand in emotioneel in beweging gebracht (emovere betekent in beweging brengen) om iets nieuws te kunnen wagen, andere ervaringen op te doen en nieuwe perspectieven te krijgen.
De mate waarin psychotherapie nagebootst kan worden in de virtuele wereld, als technisch gebeuren kan worden nagemaakt, daarover verschillen de meningen. Is de therapeutische ontmoeting van mens tot mens waarbij de therapeut terugspiegelt hoe hij de worsteling van de cliënt begrijpt – voorwaarde daarvoor is dat hij zich niet in diens afweer of de eigen blinde vlekken verstrikt – bij complexe problematiek geen noodzakelijke voorwaarde voor verandering ? Ik denk van wel, omdat de existentiële afweer in de persoon van de cliënt verankerd is geraakt, hem zo dicht op de huid zit, dat hij deze niet meer als afweer kan zien. Een therapeut die dicht bij zichzelf en dicht bij de werkelijkheid kan blijven zoals die is (geweest voor de cliënt) is dan een noodzakelijke voorwaarde voor verandering. De relatie met zichzelf en zijn vermogen een werkelijke relatie aan te gaan met de ander, dat kan je bevorderen. Dit doe je door de therapeut te laten ervaren hoe het is zelf een therapeutisch proces te ondergaan (leertherapie), op zichzelf te laten reflecteren en hem te trainen zich in de ander te verplaatsen (in hoeverre is empathisch vermogen trainbaar, kan je je afvragen) door in het moment te kunnen zijn (mindfulness) en aan de innerlijke beleving van zichzelf en de ander vorm weten te geven (mentaliseren, ook in niet-verbale vormen). Wat je niet leeft kan je de ander niet geven is een adagium dat hierbij opgaat: wanneer je zelf niet mindful of mentaliserend bent ingesteld en geen empathie voor jezelf kan opbrengen (dit heet compassie) dan kan je dat ook niet voor de ander.
Psychotherapeut zijn vraagt dus om een bereidheid om zelf veerkracht te tonen bij alles wat je in je leven en in de confrontatie met jezelf tegen komt. De kunst van het vak is niet te blijven haken in je eigen proces, en je niet te verstrikken in de worsteling van je cliënt en hoe deze, actief of passief, op jou kan worden overgedragen.
Identiteitsontwikkeling en wilskracht
Franz Ruppert, psychotherapeut en hoogleraar psychologie te München, heeft er zijn levenswerk van gemaakt in het gezicht van trauma – ingrijpende gebeurtenissen of omstandigheden die je geestelijke, fysieke of sociale integriteit aantasten, een brede definitie van trauma die hij aan alle vormen van psychopathologie ten grondslag ziet liggen – een gezonde autonomie te bevorderen. Het is normaal dat we als menselijke soort als baby ons (psychisch en fysiek) hechten aan onze ouders om te kunnen overleven. Maar wanneer we niet gewenst zijn, niet geliefd worden en niet beschermd worden tegen misbruik – iets dat volgens hem vaak samengaat – leidt dat tot een inflatie van onze hechtingsbehoefte aan onze moeders en vaders; we gaan ons leven op hen richten. Op die manier verstrikken we ons in hun traumadeel (de overweldigende pijn die ze aan trauma’s hebben opgelopen) of hun overlevingsdeel (hun beschermende maar op korte termijn functionele maar op langere termijn disfunctionele reacties hierop), zeker als ze maar weinig gezond deel in zich dragen. Door deze verstrikking leiden we op fysiek en psychisch niveau niet meer ons eigen leven, iets wat Ruppert tegenwoordig identiteitstrauma noemt (Ruppert, 2018).
Een gezonde autonomie vraagt om een gezonde wilskracht, en een gezonde wilskracht wortelt in een gezonde vitaliteit, de vitaliteit waarmee wij als nieuw leven ter wereld komen, wat de manier waaróp we ter wereld komen van essentieel belang maakt. Het is inmiddels algemeen erkend dat de foetus in de baarmoeder al ervaringen opdoet die zijn latere wezen bepalen. In het algemeen geldt de wet: hoe vroeger er een wond is geslagen, hoe fundamenteler die is.
Wat van belang is, is dat je erkent wat is (geweest) – een wijsheid van de belangrijkste grondlegger van het opstellingenwerk Bert Hellinger – en de werkelijkheid te nemen zoals die is waardoor je er niet langer door wordt bepaald. Ruppert gebruikt de methode van het opstellingenwerk op geleide van iemands eigen verlangen zoals hij of zij dat in een zin formuleert. Door deze letterlijk in een zelfgekozen volgorde woord voor woord op te stellen in een ruimte, in de vorm van bodemankers of representanten (dat kan overigens de client zelf ook doen of via resonerend waarnemen zijn therapeut) gaat de cliënt een ontmoeting met zichzelf aan waardoor hij kan herkennen waar en hoe in zijn verlangen een gezonde beweging zit, waar hij verstart in een overlevingsdeel en wat er nodig is om hier uit te komen, wat meestal inhoudt dat je trauma’s onder ogen ziet.
Ik gebruik deze zelfontmoetingsmethode momenteel standaard in mijn psychotherapieën. De kracht ervan ligt mijns inziens op dat hij geheel op geleide van de wilskracht van de cliënt gaat en ervoor zorgt dat de kans dat ik mij in diens overlevingsdelen verstrik en zelf lam wordt gelegd en de ander niet meer kan helpen, zo klein mogelijk is. Het is belangrijk dat bij dit proces een getuige is, het liefst een groep, die als een holding environment kan dienen om het leed dat moet worden aangezien te helpen dragen.
De therapeutische relatie
In een individuele therapie is de therapeutische relatie het vehikel voor verandering en kan de therapeut zich dus verstrikken in de afweerstrategieën van een client. Het helpt hem om in het hier en nu verankerd te blijven en voeling te houden met het ritme en tempo van verandering dat door de wilskracht van de cliënt wordt aangegeven en die zijn uitdrukking vindt in vitaliteit-affecten in het contact. Daniel Stern, een gerenommeerde ontwikkelingspsycholoog, heeft in de laatste twee boeken van zijn leven over het belang van het hier en nu in psychotherapie geschreven, hoe vitaliteitsaffecten hierin tot uitdrukking komen en hoe je je daar als therapeut op kan afstemmen (zie: The present moment in everyday life and Psychotherapy, 2004 en Forms of Vitality,2010).
Het hier en nu is in feite alles waarvan we kunnen zeggen dat het bestaat. Stern ziet dat als een in de tijd uitgestrekt proces dat in de kloktijd rond de drie seconden duurt (met een bereik van 1-10 seconden) zo lang als een ademhaling en het ritme van een wandelpas en waarin er iets gebeurt dat een afgerond geheel vormt. Om je hierop af te stemmen is timing dus van essentieel belang. Hij beschrijft dit aan de hand van de afstemming tussen moeder en baby waaraan direct voor de baby afbreuk wordt gedaan wanneer je een vertraging in de reactie van de moeder inbouwt door middel van bijvoorbeeld een videoverbinding. Hoe nauw synchronisatie luistert, illustreert hij ook aan de hand van het werk van Paul Ekman, die onderzoek naar emoties en gezichtsuitdrukkingen deed; wanneer je iets te snel, iets te lang glimlacht betekent dat voor de ander een wereld van verschil in als hoe oprecht dit wordt ervaren (met de snellere inzet en het langere aanhouden als teken van onoprechtheid).
Ook de therapeut dient zich af te stemmen op de frequentie en het ritme van de innerlijke bewegingen (emoties) van de cliënt. De cadans die daarin is te voelen geeft het ritme van de verandering aan, maar ook waar het veranderingsproces stagneert. Het trauma-deel, het overlevingsdeel en het gezonde deel, om met Ruppert te spreken, hebben ieder hun eigen temporele contouren. Je kan als therapeut voelen wanneer het veranderingsproces een pas op de plaats maakt (het gezonde deel is in werking, er wordt moed verzameld), stagneert (het overlevingsdeel is in werking en zorgt voor een blokkade en stilstand in het ervaren ), en stroomt (het traumadeel, dat wat niet gezien en gevoeld wil worden, wordt geïntegreerd en er komt iets tot rust, en er breekt iets vrij).
Onze intuïtie
Hoe kan je dat als therapeut voelen ? Door een beroep te doen op je intuïtie. Intuitie is volgens de 19e eeuwse Franse filosoof Henri Bergson de directe ervaring van de duur – en de duur is de essentie van de tijd. In Tijd en Vrije Wil (2014), de vertaling van zijn Essai sur les données immédiates de la conscience uit 1888, bevrijdt hij filosofisch onze vrije wil uit de klauwen van de natuurwetenschappen, die de wil als volledig bepaald duiden. De wetenschappen zagen tot voor kort alles als iets dat als deeltje (atomisme) materieel (materialisme) in de ruimte bestaat, ook onze binnenwereld, wat te begrijpen is gezien de wijze waarop onze externe zintuigen de wereld aan ons presenteren. We zijn dan ook geneigd wetenschappers, waaronder psychologen te geloven, die ons vertellen hoe iets is, bijvoorbeeld hoe wij in elkaar zitten. Maar, vraagt Bergson zich af, wanneer wij de buitenwereld en de binnenwereld bekijken door ons innerlijke zintuig, die hij als de intuïtie duidt, dan merken we op dat alles binnen en buiten ons in beweging is en voortdurend veranderd van aard, zonder dat we al te duidelijk kunnen onderscheiden wat het één en het ander is. Ook Bergson erkent het onderscheid tussen materie en bewustzijn, maar hij ziet uiteindelijk beiden als hetzelfde procesfenomeen in een van elkaar verschillend tempo en frequentie; waar materie zich steeds opnieuw in het hier en nu als eenheid presenteert en zich zo ervoor leent om dit als iets vaststaand te zien, is bewustzijn een voortdurend cumulerend virtueel geheugenproces dat zich steeds opnieuw manifesteert in een andere aard; in elk hier en nu dat er op volgt.
Bergson probeerde werkelijk dynamisch over onze innerlijk en uiterlijke werkelijkheid na te denken – en het is algemeen erkend dat hij daarin vooruitliep op de latere inzichten uit de kwantum-mechanica en neurowetenschappe. Zoals gezegd zag Bergson onze intuïtie als de directe ervaring van de duurzame werking van de tijd in alles wat bestaat – binnen en buiten ons, en bevrijdde hij het bestaan van een vrije wil uit de klauwen van een deterministische wetenschap. Ik vind zijn werk bijzonder inspirerend ten aanzien van het vormgeven van mijn vak psychotherapie, en met name de therapeutische relatie. Ook wij therapeuten kunnen onze intuïtie beoefenen in contact met onszelf en onze cliënten en hen op hun eigen intuïtie leren vertrouwen.
Informatievelden
Rupert Sheldrake, een Britse bioloog die nog aan de wieg heeft gestaan van de ontdekking van de dubbele-helix-structuur van ons DNA, was al eerder geïnspireerd door het werk van Bergson. Hij had het gevoel dat er een nieuwe levenswetenschap nodig was die recht deed aan het wonder waarmee organismen vorm kregen, waarin ze leken op hun voorouders, maar toch ook weer een eigenheid bezaten. Met zijn theorie van morfische resonantie poneerde hij, analoog aan elektromagnetische velden het bestaan van morfische geheugenvelden waarin kennis en ervaring van onze voorouders (en die van andere organismen) voor latere generaties beschikbaar zijn door daarop met je intuïtie in te tunen. Door dat te doen kreeg hun aanwezigheid vorm. Tegenwoordig schrijft Erik Verlinde, een kwantumwetenschapper die wel de nieuwe Einstein wordt genoemd, over de zwaartekrachtwerking als verschuiving van (velden van) informatie wat Sheldrakes theorie aannemelijker maakt (van Hal, 2016). In Sheldrakes opvatting is het bewustzijn meer dan het het brein, ofwel het materiële substraat dat er aan ten grondslag ligt. Ook de grondlegger van de interpersoonlijke neurobiologie, de psychiater Daniel Siegel omschrijft het bewustzijn (of de mind) als een actief belichaamd en interpersoonlijke proces dat de energie- en informatiestroom reguleert en moduleert (2016). Deze definitie sluit bij het bewustzijn ook ons lichaam en het contact met de ander en de omgeving in en laat ook nadrukkelijk de mogelijkheid open dat we deel uitmaken van een groter geheel waarmee we in direct contact staan.
Intuïtie in het psychotherapeutisch proces
Intuïtie in het psychotherapeutisch proces gebruiken is ontvankelijk zijn en vertrouwen het samen van de therapeutische relatie in het hier en nu. Het heeft veel weg van de Indonesische meditatie Latihan, waarin je aandachtig de bewegingen van je lichaam volgt en uitdrukt en de client aanmoedigt dat ook te doen: zich te laten bewegen. Bewogen worden en bewegen is ten diepste een emotioneel proces. De neurowetenschapper Jaak Panksepp (2012) heeft vastgesteld dat ook op subcorticaal niveau emotiesystemen te onderscheiden zijn die zorgen voor coherente reacties op wat ons in het leven kan overkomen. Hij noemt deze “voorouderlijke passies” het ZOEK-systeem, het BANG-systeem, het WOEDE-systeem, het LUST-systeem, ZORG-systeem. het PANIEK/ROUW-systeem en het SPEL-systeem. We zijn volgens hem achtereenvolgens voorbereid om nieuwsgierig op onderzoek uit te gaan naar iets nieuws, weg te gaan van wat ons bedreigt, voor onszelf op te komen en assertief te zijn, onze seksualiteit te beleven en ons voort te planten, ons te hechten en vervolgens dicht bij de ander te blijven wanneer dat bedreigd wordt of de ander te missen en tenslotte om te spelen. “Zo denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg”, zoals Judith Herzberg dicht, geldt dus ook voor ons op subcorticaal of andersgezegd een intuïtief niveau. We kunnen dus meer op onszelf (en onze voorouders die we in ons meedragen) vertrouwen dan we wellicht geneigd zijn te denken.
Een andere manier om intuïtie meer vorm te geven in het psychotherapeutisch proces is te vertrouwen op invallen die we krijgen wanneer we in contact zijn met onze cliënten. Dit kunnen woorden, benamingen zijn maar ook hele inzichten over waar het probleem of beter nog de oplossing “in” zit. We zien ons bewustzijn in het moment als een ontvanger die afgestemd staat op de zender van de cliënt; de uitzending vindt vooral op nonverbaal, en minder op verbaal niveau plaats, alszodanig dienen wij dan ook vooral nonverbaal afgestemd te zijn.
In onze methode kunnen we ook ruimte geven aan onze intuïtie. De zelfontmoeting die plaatsvindt door gebruik te maken van opstellingen maakt gebruik van intuïtie en resonantie. Van intuïtie in die zin dat de cliënt tijdens de opstelling aanvoelt waar het om draait; van resonantie omdat hij, of zijn therapeut zich verplaatst in delen van de cliënt. Je treedt letterlijk in verbinding met een “wetend” veld waaruit je inzicht kan destilleren.
Tenslotte kan je de intuïtie laten werken door aan te sluiten bij het ritme van verandering dat de cliënt past. Je kan de emotionele bewegingen van de cliënt “horen” in de toon en melodie van het gesprek: in termen van de zachte, kleine langzame emoties die bij het traumadeel horen, de staccato ritmes en rigide patronen die kenmerkend zijn voor overlevingsdelen en de vitale melodie van het gezonde deel. Je beweegt mee met de gezonde melodie, tot de plaat vastloopt in de overlevingsdelen, om dan het zachte achtergrondgeluid van het traumadeel te versterken en te laten doorbreken.
Slotopmerking
In dit essay heb ik geprobeerd de essentie van het psychotherapeutisch proces te beschrijven en hoe therapeutisch intuïtie daarin kan werken. Uiteindelijk betekent de therapeutische relatie vormgeven vanuit de intuïtie vertrouwen op de wilskracht van de cliënt, en meebewegen met de stroom van diens gezonde deel naar heling.
Literatuur
Siegel, Daniel J. (2017) – Mind. Eeserveen: Mens!
Bergson, H. – Tijd en Vrije Wil. Amsterdam: Boom, 2014.
Klein, N. (2016) – No Time, verander het klimaat voordat het klimaat alles verandert. Amsterdam: De Geus.
Herzberg, Judith (1992) Zoals, Amsterdam: de Harmonie.
Bieri, Peter (2006). Het handwerk van de vrijheid. Over de ontdekking van de eigen wil, Amsterdam: Wereldbibliotheek
Panksepp, Jaak en Biven, Lucy (2012) – The Archeology of Mind – Neuroevolutionary Origins of Human Emotions, New York: Norton & Co,
Ruppert, Franz & Banzaff, Harold (2018) – Mijn lichaam, mijn trauma, mijn ik – Mens!,
Sheldrake, R. – The Presence of the Past, London: Icoon Books.
Stern, Daniel J. (2010) – Forms of Vitality, New York: Norton and Co.
Stern, Daniel J. (2004) – The Present Moment in Everyday Life and Psychotherapy, New York: Norton and Co.
Verhaeghe, P.(2011) – Het einde van de psychotherapie. Amsterdam: De Bezige Bij.
Verhaeghe, P. 2012) – Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.
10 december 2017
Walter de Vries
Psychotherapeut in eigen praktijk Zielsbelang te Culemborg en opleider in de identiteitsgerichte psychotherapie naar Franz Ruppert en andere nascholingen in de psychotherapie.
Samenvatting
In this essay the notion of time in psychotherapy is accentuated and the use of intuïtion is propagated. After an exposé about the essence of psychopathology and psychotherapy and its societal context, a specific form of psychotherapy is outlined, i.e. identity-oriënted psychotherapy (IoPT) following Franz Ruppert. How to use this model in the psychotherapeutic context using the notion of time and intuïtion, in a definition of the philosopher Henri Bergson is the main subject of this essay.